Effectieve uitvoering van een ondertoezichtstelling?

Recentelijk had ik zitting bij een onafhankelijke klachtencommissie van een gecertificeerde instelling. Het ging om een klacht over de uitvoering van de ondertoezichtstelling. Er kwam een discussie over wat het uitgangspunt is voor de gezinsvoogd om te werken. Is dat de beschikking van de rechtbank? Is dat het Raadsrapport? Of is dat de visie / verweer van de ouder(s)?  Juridisch twijfel ik geen moment over het juiste antwoord: het uitgangspunt  voor de gecertificeerde instelling voor de uitvoering van de ondertoezichtstelling zou de beslissing van de kinderrechter moeten zijn. De kinderrechter heeft namelijk een beslissing genomen op basis van het verzoekschrift (en dus het Raadsrapport) EN het verweer van de ouder(s) hierop. De kinderrechter maakt een afweging. Het kan heel goed zijn dat als de Raad vier ernstige ontwikkelingsbedreigingen formuleert, de rechtbank er twee opneemt in de beschikking. Dat zijn er dus twee bedreigingen en geen vier. De praktijk laat echter helaas zien dat de gecertificeerde instelling dan toch uitgaat van de vier ontwikkelingsbedreigingen uit het Raadsrapport! En zo wordt dat ook nadrukkelijk benoemd door de gezinsvoogd: “Het Raadsrapport is leidend”. In deze klachtenzaak vond ook de klachtencommissie het logisch dat de gezinsvoogd het Raadsrapport hanteert als uitgangspunt. Ik vind het zorgelijk te moeten constateren dat een onafhankelijke klachtencommissie zo verweven is met het systeem of de opdrachtgever dat ook daar het mantra “Het Raadsrapport is leidend” het uitgangspunt lijkt. Dit is des te zorgelijker als de gezinsvoogd tegelijkertijd het verweer van de ouder helemaal niet meeneemt! Het wordt gewoonweg niet gelezen. Ik acht dat ook strijdig met een effectieve invulling van de taak die de gezinsvoogd heeft.  Het uitgangspunt van de wetgever is namelijk klip en klaar en zonder meer dat het gezin moet worden versterkt. De gezinsvoogd is er voor het gezin! Praktijk laat zien dat de gezinsvoogd daar een andere opvatting over heeft. De gezinsvoogd zegt altijd: “Ik ben er voor het kind.” Ik denk dat dit een onjuiste interpretatie is van de eigen taak en rol. De professionele richtlijnen voor de gezinsvoogd adviseren de gezinsvoogd juist de samenwerking te zoeken. Samenwerken betekent bijvoorbeeld dat de gezinsvoogd in overleg met de ouder hulpmogelijkheden inventariseert en bespreekt. Bij een keuze voor een vorm van jeugdhulp wordt de voorkeur van de ouder daarbij in principe gevolgd. Op deze wijze werken is logisch: als de hulp wordt gedragen en als je als ouder wordt gerespecteerd, werkt de ondertoezichtstelling veel efficiënter en effectiever. Maar de praktijk is heel anders. De praktijk is contraproductief. In de praktijk kiest, bepaalt en beslist de gezinsvoogd zonder ouders echt te betrekken. Komt dat door een gebrek aan respect? Misvatting van de bedoeling van de wetgever? Of door simpel tijdgebrek? De gezinsvoogd vertelt bij de hoorzitting voor de klachtencommissie dat hij/zij maar anderhalf uur per week per gezin heeft voor het uitvoeren van de ondertoezichtstelling. Anderhalf uur per week per gezin! Hoe is dat te combineren met taken die er liggen: dat gezinsvoogd de regie heeft, beslist en betaalt? Iedereen kan op de klompen aanvoelen dat er dus in de praktijk veel fout gaat. Met anderhalve uur per week kan je een gezin niet in de kracht versterken. Je belemmert juist het functioneren van het gezinssysteem enorm! Nog een hoop werk te doen.

Terug